zaterdag 14 februari 2015

Balansverslag

Balansverslag.

In mijn jaren literatuur onderwijs heb ik veel geleerd over de ontwikkelingen in de Nederlandse literatuur. Er zijn boeken die indruk op mij hebben gemaakt maar er zijn ook boeken waarvan ik me afvraag waarom ze eigenlijk zo belangrijk zijn voor de Nederlandse literatuur.

Het boek dat het meeste indruk op mij heeft gemaakt is ‘een schitterend gebrek’ van Arthur Japin. Dat komt omdat alles in het boek erg duidelijk naar voren komt, van veel subtiele achterliggende gedachtes is niet echt sprake. Alles wordt in dit boek besproken alsof het niks is: de pokken, seks, hoeren, het is allemaal niks om je voor te schamen en dus spreekt de ik-persoon er openlijk over. In rendez-vous is de verhaallijn ook interessant en duidelijk. Het houdt je bezig tot de laatste letter, net als bij een schitterend gebrek.

In de literatuurlessen vond ik het echter altijd heel interessant als de achterliggende gedachtes uit boeken besproken worden. Dan kan ik het mij ook goed voorstellen en zou ik me in kunnen leven in wat de schrijver bedoelde. Het probleem is alleen dat ikzelf deze gedachtes dus niet uit boeken kan halen, en boeken die bestaan uit een web van vele achterliggende gedachten, motieven en thema’s liggen mij dus ook totaal niet. Als ik zo’n boek uitheb weet ik eigenlijk ook niet wat ik nou net gelezen heb.

Als ik niet weet waar een boek heengaat en wat de bedoeling is roept dit wel degelijk weerstand in mij op. Ik denk dat dit dan voornamelijk komt door mijn manier van lezen. Ik lees een boek altijd voor de verhaallijn. Ik lees het nooit om erachter te komen wat de schrijver hiermee wil zeggen. Het boek kan dan nog zo goed geschreven zijn, maar als ik niet snap waar hij heen wil, dan is het voor mij gelijk niet meer interessant.

Literatuur is dus in de loop der tijd voor mij iets geworden wat verplicht is. Vroeger las ik veel, maar aangezien ik nu weinig tijd heb en de boeken steeds moeilijker worden, vind ik het niet meer heel leuk om te doen. Ik ben anders gaan kijken naar literatuur. Momenteel heb ik namelijk het idee, dat hoe hoger het boek qua niveau is, hoe meer tijd ik erin moet stoppen om er iets van te begrijpen. Omdat ik dit niet goed van tevoren wist, heb ik niet genoeg tijd gehad om een boek van een hoger niveau volledig te doorgronden. Om een boek te begrijpen heb ik altijd het internet nodig gehad om motieven op te zoeken en daarna begreep ik pas wat er allemaal in dat specifieke boek speelde.

Over mijn blog ben ik grotendeels tevreden. Alleen het deel wat ik er de laatste tijd op heb gezet is vaak werk wat ik in korte tijd heb moeten afronden, omdat ik niet goed gepland had. De verslagen daarvoor zijn echter vaak op tijd erop gezet en goed afgewerkt. Als ik ze nu doorlees heb ik goede informatie over de boeken die ik heb gelezen, waardoor ik ze weer beter kan herinneren.

Ik zou denken dat ik in het vervolg nog wel veel zal lezen, maar dan voor het verhaal en niet voor de achterliggende gedachten. Als ik deze er wel uit kan halen zou het leuk zijn, maar het is dan in ieder geval geen verplichting meer zoals het nu wel is.


Ik zou de docent willen adviseren de leerlingen vaak genoeg te waarschuwen voor een goede planning en op tijd beginnen met boeken. Dit jaar begon ik met een achterstand door een longontsteking en omdat ik daarna er nooit echt bij stil heb gestaan wat ik voor Nederlands allemaal nog moet doen ben ik nu wel onder tijdsdruk gekomen.

Siegfried, Harry Mulisch

Siegfried
Harry Mulisch
2001, Amsterdam
213 pagina's

Oorlogsroman

SAMENVATTING:
Rudolf Herter is een internationaal bekende Nederlandse auteur. Rudolf Herter en zijn vriendin Maria arriveren in Wenen om het boek van Herter ‘De uitvinding van de Liefde’ te promoten en wat interviews te geven. Tijdens een van deze interviews komt hij naar aanleiding van een gestelde vraag opeens op een idee voor zijn nieuwe boek. Hij raakt gefascineerd door Hitler en door het feit dat hij nog door niemand verklaard is. Niemand is er ooit in geslaagd Hitlers daden en gedachten te begrijpen en Herter voelt zich geroepen deze taak te vervullen. Op dat moment heeft hij nog geen idee hoe hij dit zal gaan aanpakken. De volgende dag heeft hij een lezing in de Nationale Bibliotheek van Wenen en na de lezing begint de signeersessie. Pas wanneer alle mensen naar huis zijn, komt er een ouder echtpaar naar Herter toe: Ullrich en Julia Falk. Zij hebben zijn televisie-interview de voorgaande dag gezien en zij denken dat zij hem kunnen helpen om Hitler beter te begrijpen. Herter heeft het gevoel dat deze twee mensen iets weten wat niemand anders weet en dat deze informatie waardevol is. Hij besluit de volgende dag het echtpaar Falk te bezoeken. Ze vertellen dat zij vroeger in dienst zijn geweest bij villa Berghof: Hitlers buitenverblijf op de Obersalzberg in Berchtesgaden. Aangezien zij een van de laatste overlevenden waren van de Tweede Wereldoorlog en zij in die tijd aan de kant van Hitler stonden hebben zij ongelofelijke waardevolle informatie. De reden waarom zij hun verhaal met Herter wilden delen was dat zij niet wilden sterven met het verhaal. Herter mocht het verhaal pas na het overlijden van het echtpaar Falk publiceren. Julia Falk was in die tijd goed bevriend met Eva Braun. Eva Braun was de geheime vriendin van Hitler en was voor de hele wereld verborgen, omdat de Duitse vrouwen niet mochten weten dat Hitler een vriendin had: dit zou politiek ongunstig zijn want Hitler was in die dagen zeer geliefd onder zijn vrouwelijke onderdanen. Julia Falk had een goede band met Eva Braun en wist daardoor meer dan enig ander over het privé-leven van Hitler. Falk vertelde dat Eva Braun een kind verwachtte van Hitler. Omdat dit absoluut niet openbaar mocht worden, werd er een plan bedacht. Ullrich en Julia Falk zouden het kind opvoeden als hun eigen kind, zodat niemand wist dat dit het kind zou zijn van Hitler. In het geheim beviel Eva op 9 november 1938 (de Reichskristallnacht) van haar zoon Siegfried. Siegfried groeide op en leek enigszins wel op zijn vader: hij speelde graag oorlogje. Siegfried wist niet dat Adolf Hitler eigenlijk zijn vader was. In deze tijd had Eva het erg moeilijk, want zij hield veel van haar kind en het was moeilijk voor haar te accepteren dat zij niet mochten laten merken dat zij de moeder was en Siegfried dan ook met al zijn woede, vreugde en verdriet naar Julia ging, in plaats van naar haar. Ondertussen woedde de oorlog in heel Europa en Hitler begon terrein te verliezen. Op een dag kreeg Herter het bericht dat hij op Hitlers bevel Siegfried moest doden. Wanneer hij dit niet zou doen, zou Siegfried alsnog vermoord worden en zouden hij en Julia naar een concentratiekamp moeten. Hoe erg hij het ook vond, besloot hij het te doen om het leven van Julia te sparen. Hij nam hem mee naar de schietbaan en schoot Siegfried daar door zijn hoofd. Er werd geen onderzoek ingesteld, want het was een “ongeluk”. Na de dood van Siegfried werden Julia en Ullrich overgeplaatst naar Den Haag. Ondertussen was het duidelijk dat de dood van Siegfried een misverstand was: Hitler dacht namelijk dat Eva van Joodse afkomst was: dit stond namelijk in haar papieren. Dit had hem doen besluiten Siegfried te vermoorden. Wanneer men had ontdekt dat hij een half-Joods kind had, dan was dit voor hem rampzalig geweest. Achteraf bleek echter dat Eva helemaal niet Joods was, maar dat het bewijs vervalst was. Dit was gedaan door een van Hitlers handlangers om ervoor te zorgen dat niet Siegfried, maar hijzelf de opvolger van Hitler zou kunnen worden.

Toen Hitler hier achterkwam draaide hij compleet door. Ondertussen ging het al heel slecht met het Duitse rijk en het einde van de oorlog naderde. Hitler en zijn handlangers bleven tot het einde bij elkaar in een soort van ondergrondse bunker. Op het laatste moment trouwde Hitler Eva en dat was haar gelukkigste moment in haar leven: hij deed dit dan ook haar als compensatie voor de dood van haar kind, waarna ze samen zelfmoord pleegden.

Met de grote hoeveelheid ongelofelijke informatie keerde Herter terug in zijn hotelkamer. Hij had beloofd te zwijgen over het verhaal totdat Falk was overleden en hij deed dit dan ook, maar hij had wel behoefte zijn ideeën en gedachten te ordenen. Hij begon te praten in zijn dictafoon en dacht Hitler opeens helemaal te kunnen doorgronden. Hij praat en praat en Maria die hem niet helemaal kan volgen plaatst enkele kanttekeningen die Herter dan weer volledig weet te verklaren. Op een gegeven moment is Herter zo moe van de grote emotionele inspanning dat hij besluit even te gaan liggen en Maria gaat dan even wat drinken beneden. Wanneer zij later terugkomt ligt Herter dood op bed. De dokter komt en stelt een onmiddellijke hartstilstand vast. Wanneer Maria het bandje van het dictafoon afluistert hoort ze een tijdlang niks en dan opeens hoort ze plotseling een zacht rumoer, en pas na de derde keer luisteren verstond ze wat hij zei: ‘…hij …hij …hij is hier’. Herter is dus eigenlijk ook een slachtoffer van Hitler want deze laatste woorden suggereren dat Hitlers geest die van Herter is komen halen. Hitler zei ooit ook ‘…hij …hij …hij was hier’. Waarmee waarschijnlijk de duivel werd bedoeld.
http://www.scholieren.com/boekverslag/53978

VERWACHTINGEN
Ik had over de schrijver Harry Mulisch eigenlijk alleen nog maar goede dingen gehoord. Zijn boeken zijn erg populair, en mijn zus had me dan ook aangeraden er eentje te lezen. Ik verwachtte dus dat dit boek goed geschreven zou zijn. Dat het een verhaallijn is die veel te maken heeft met Hitler vind ik ook interessant.

THEMA
Het is een boek waarin de schrijver probeert te doorgronden wie Hitler was. Hitler zijn denken, doen en laten fascineren de hoofdpersoon, Herter, mateloos. 

MOTIEVEN
Bruin: Het begrip en woord bruin komen vaak voor in het boek. Hitler is geboren in Braunau, Eva Braun, bruinhemden, etc.
Geheimen: Het boek bevat veel geheimen. Zoals bijvoorbeeld dat Siegfried Hitlers zoon was, dat Eva Braun zijn vriendin was, dat het echtpaar Falk voor Hitler gewerkt heeft en Siegfried hebben vermoord. 
Dood door schuld: dat Hitler in zijn waanzin zo doordraait omdat hij zijn eigen zoon heeft vermoord.

TIJD
De vertelde tijd is ongeveer 3 dagen, de dagen dat Herter in Wenen was. De flashbacks van Hitler variëren van 1933-1945. 

PERSPECTIEF
Het verhaal wordt verteld door een alwetende verteller. Het gaat voornamelijk over de persoon Rudolf Herter. Er komen flashbacks in voor over Hitler en er is één hoofdstuk wat een stuk dagboek bevat van Eva Braun.

vrijdag 13 februari 2015

Bint, Recensie

Bint
Ferdinand Bordewijk
Utrecht, 1934
78 bladzijdes

Genre: Ideeënroman

SAMENVATTING
Aan het begin van een nieuw schooljaar, rond het jaar 1934, begint meneer De Bree op een school als docent Nederlands. Meneer De Bree gaat aan vier verschillende klassen les geven, waarbij in alle vier de klassen de leerlingen zich verschillend gedragen. Meneer De Bree moet ook de meest beruchte klas, klas 4D, les geven. Deze klas staat bekend om zijn brutale en drukke leerlingen die niet op hun mondje gevallen zijn. Het is echter wel de favoriete klas van meneer Bint, aangezien ze de vorige docent Nederlands hebben weggepest.
Meneer De Bree vindt het erg fijn dat er onder strenge omstandigheden les wordt gegeven op school. Hij pakt zijn eigen klassen dan ook erg streng aan om te laten weten wie de baas is. Zijn manier van lesgeven blijkt al snel te werken: alle leerlingen uit alle vier de klassen luisteren netjes naar hem. Toch vinden de meeste leerlingen het naar om onder de strenge omstandigheden van meneer De Bree te werken. Ze vinden hem te streng, te boos en te afstandelijk. Op een gegeven moment vragen de leerlingen zelfs of hij vrede wil sluiten in de klas, zodat het iets gezelliger wordt. Aangezien meneer De Bree overtuigd is van zijn manier van les geven, gaat hij daar niet mee akkoord. Hij zal altijd zo streng en afstandelijk les geven zoals hij nu doet.
Een leerling, Van Beek, heeft tegenover het docententeam gedreigd met zelfmoord als hij een onvoldoende krijgt voor zijn schoolwerk. Tijdens een rapportvergadering komt dit ter sprake en het docententeam vindt dat Van Beek onvoldoende gewerkt heeft om een voldoende te krijgen. Van Beek wordt dus beoordeeld met een onvoldoende. Als Van Beek dit te horen krijgt pleegt hij eventjes later zelfmoord. De directeur Bint heeft hier gemengde gevoelens bij: hij wilde niet ingaan op het dreigement, maar is tegelijkertijd ook bang dat de zelfmoord van een leerling voor een hoop problemen zorgt.
Rond Pasen gaan de leerlingen met docenten op hun jaarlijkse schoolreisje. Ze reizen via Bergen op Zoom af naar België, en vervolgens naar Noord-Frankrijk.  Omdat een collega van meneer De Bree vader geworden is, moet meneer De Bree ineens mee op schoolreisje. Hij krijgt de taak om op de helft van de beruchte klas 4D letten. Onder het strenge regime van meneer De Bree verloopt het schoolreisje met klas 4D erg goed.
Nadat de leerlingen en docenten weer terug zijn op school, vraagt Bint aan meneer De Bree of hij nog een jaar langer op school les wil geven. Meneer De Bree was in de eerste instantie van plan om maar een jaartje les te geven. In de eerste instantie zegt meneer De Bree dat hij niet meer terug wil komen, maar later als hij thuis zit bedenkt hij zich toch en stuurt hij een briefje naar Bint met de mededeling dat hij toch nog een jaar les wil geven.
Als meneer De Bree het volgende schooljaar vol goede moed weer wil beginnen, blijkt dat Bint verdwenen is. Bint wilde namelijk niet meer langer als directeur op een school werken waar een leerling zelfmoord gepleegd heeft. Een collega, meneer Donkers, is de nieuwe directeur geworden.
Meneer De Bree probeert Bint thuis nog eens op te zoeken, maar keer op keer wordt hij aan de deur geweigerd. Bint doet alsof hij er niet meer is, en wil geen contact meer met anderen.
http://www.scholieren.com/boek/72/bint/zekerwetengoed
RECENSIE
Bint.
Bordewijk is een schrijver met een erg strakke, sobere stijl. Deze stijl heeft hij waarschijnlijk ontwikkeld onder invloed van het Duitse expressionisme en kritieken van die tijd. Men moest taal gebruiken voor het nuttige, niet om iets mooier te maken dan dat het was. Bint komt in deze stijl het beste tot zijn recht, aangezien Bint, de rector van de school in deze roman, zelf ook een man is van weinig woorden. 
De school waar Bint rector van is, is ook een school met een stalen regime. De Bree is een nieuwe Nederlandsleraar op deze school, aangezien 4D de oude heeft weggepest. De Bree is echter een man naar Bints hart: hij laat de leerlingen niet over zich heenlopen. De eerste dag geeft hij 8 leerlingen uit 4D al straf, alleen omdat ze van plaats waren gewisseld of ze zich hadden bewogen. Het lesgeven gaat voort in een strak regime, totdat een leerling zelfmoord pleegt om een onvoldoende.
Er ontstaan protesten, die in eerste instantie de school lijken te versterken in zijn idealen, maar uiteindelijk blijkt dat de zelfmoord van Van Beek het stalen regime van de school heeft verpest. Bint verdwijnt.

Ik vind zelf dat het boek op een erg vreemde manier is geschreven. De Bree maakt alles tot een wezen, wat het lezen moeilijk maakt. Elke klas krijgt een eigenschap. En hoewel je zou verwachten dat de hel dus daardoor niet geliefd zou zijn, blijkt het tegendeel waar te zijn. De hel is iedereens favoriete klas. Dit omdat de hel de idealen van de school weergeeft. Ze klagen nooit over wat er in de klas gebeurd. Ze zijn een eenheid. 

Het beeld wat hierdoor van deze klas ontstaat is erg irreëel. terwijl ik dacht dat realiteit bij de stroming hoorde. De stroming komt wel goed tot zijn recht als je kijkt naar de opvatting over de vrije wil in het verhaal. Deze komt namelijk, zo redeneert De Bree, voort uit onderdrukking.Ook wordt alles objectief beschreven, wat wel bij de stroming past, maar het boek niet aantrekkelijker maakt. Het boek is te objectief, wat ook blijkt uit het feit dat de hoofdpersoon aseksueel is. Hijzelf bekijkt alles vanuit een objectief standpunt, zelfs liefde en aantrekkingskracht.

Ik zou het boek dus niet echt snel aanraden. Het is langdradig, je moet vaak dingen opnieuw lezen om ze te begrijpen. Het verhaal is het niet waard om er zoveel moeite voor te doen. Dit komt weer omdat het verhaal uiteindelijk op niks uitloopt. Het gaat over een niet interessante man, De Bree, die een nog minder interessante man, Bint, vereerd. Uiteindelijk blijkt dat beide hun standpunten niet meer tot recht komen in de maatschappij en men is weer terug bij af.


zondag 8 februari 2015

Arthur Japin, Een schitterend gebrek

Een schitterend gebrek.
Arthur Japin
Amsterdam, Bblion Uitgeverij (2003)

Historische roman.

SAMENVATTING.
I: Het voordeel van de liefde
In het Amsterdam van 1758 blikt Lucia terug op haar jeugd terwijl zij gesluierd door het leven gaat. Ze krijgt veel aandacht van mannen: vooral de Franse chevalier Seingalt wil haar hart en vertrouwen winnen als zij samen uitgaan. Maar Lucia is gekwetst door de liefde en wijst hem af.
Ze werd geboren in 1728 en woonde op het Italiaanse landgoed Pasiano van de gravin van Montereale. Lucia’s ouders zijn bij haar in dienst als hoofd van de huishouding. Lucia groeit op in een vredige omgeving en wordt het lievelingetje van de gravin. Haar leven verandert als de dochter van de gravin gaat trouwen en er een groot feest gegeven wordt. Lucia is dan veertien en ontmoet de broers Francesco en Giacomo Casanova. Ze sluit vriendschap met de zestienjarige Giacomo en brengt elke ochtend op zijn kamer tijd met hem door. Hij heeft rechten gestudeerd en heeft bovendien de priesterwaardigheid. Na de festiviteiten beseft Lucia dat ze hem niet kwijt wil en mag Giacomo van de gravin nog een maand blijven. Het duurt niet lang voor ze elkaar de liefde verklaren. Hij vertrekt om aan zijn toekomst te werken maar belooft het jaar daarop terug te komen en met haar te trouwen.
Ondertussen ontdekt de Lucia in Amsterdam dat mijnheer Seingalt van oorsprong Italiaans is en in zijn jeugd ook gekwetst is door de liefde: hij verloor zijn hart aan een meisje en beloofde haar trouw, maar ze verdween.

II: Een schitterend gebrek
Terwijl Lucia de terugkomst van haar geliefde afwacht, krijgt ze privéles van monsieur De Pompignac, de voormalige leraar van de dochter van de gravin. Hij leert Lucia alles over literatuur, talen en etiquette. Als monsieur De Pompignac gegrepen wordt door de in Venetië heersende ziekte (pokken), is Lucia de enige die hem mag verzorgen totdat hij uiteindelijk overlijdt. Op de dag van de begrafenis draagt ze kleding die hij haar schonk, maar wordt daardoor zelf ook ziek. Na drie weken ontwaakt ze uit een soort coma (terwijl ze eigenlijk op het punt van sterven stond) en ontdekt dat haar gezicht totaal verminkt is door het openkrabben van de zweren. Omwille van Giacomo’s geluk liegt Lucia bij zijn terugkomst dat ze er met een dienstbode vandoor is gegaan. Ze maakt gebruik van de avances van graaf Antonio en gaat met hem naar bed in ruil voor geld. Zonder veel bagage verlaat ze het landgoed waar ze opgroeide en reist door Zuid-Italië.
Uiteindelijk settelt ze zich in Bologna, waar ze vanwege haar gezicht vernederd en gevreesd wordt; hiervoor leert ze zich echter af te sluiten. Na vele korte betrekkingen wordt ze huishoudster bij een rijk echtpaar, werkzaam in de anatomiewetenschap. Haar meesteres, signora Manzolini, is zeer feministisch en krijgt dagelijks bezoek van vrouwen die samen discussiëren over ethische zaken.
De Franse gravin Zélide toont speciale interesse in Lucia en bestempelt haar lelijkheid als een gebrek waar ze gebruik van kan maken. Lucia noemt zichzelf inmiddels Galathée de Pompignac. Zélide vraagt haar om als haar secretaris mee te reizen naar Napels. Lucia stemt toe, ondanks dat ze Zélides passie voor archeologie niet deelt. In Napels vinden ze een ondergrondse stad. Lucia beleeft hier in Napels haar eerste kater en laat de broers Vanuti van haar lichaam gebruik maken. Daarna reist ze met Zélide naar Venetië, ofwel de thuishaven van Giacomo.
Lucia onttrekt zich aan alle aandacht: pas in de periode dat iedereen gemaskerd door de stad gaat, treedt zij in het openbaar en vraagt naar haar geliefde, zonder haar identiteit te onthullen. Ze hoort van zijn broer Fransesco dat Giacomo in Turkije is om zijn geluk te beproeven en er vele minnaressen doorheen jaagt. Fransesco lijkt Lucia te herkennen, hoewel Lucia niets laat merken. Zélide blijkt erg ziek te zijn en Lucia is de enige die haar mag verzorgen. In de laatste periode van haar leven wordt Zélide steeds afstandelijker en heeft ze alleen nog oog voor haar wetenschappelijke experimenten. Na haar dood vertrekt Lucia naar het rijke Amsterdam. Het is dan 1749.

III: Theatrum amatorium
Op een donderdagavond spreekt Lucia (Galathée) in Amsterdam af met haar vriend Janisson. Tot haar verrassing en afgrijzen neemt hij haar echter mee naar het spinhuis, waar prostituees gestraft worden door aan het spinnewiel gezet te worden, voor het oog van pestend publiek. Tussen deze vrouwen is er één die Galathée lijkt te herkennen en haar ruw vastgrijpt terwijl ze tekeer gaat – ook zij is in haar gezicht verminkt en ze slaagt erin de sluier van Lucia’s (Galathées) gezicht te verwijderen zodat haar nog altijd lelijke gezicht zichtbaar wordt. Lucia wordt zich ervan bewust dat monsieur Seingalt en haar Giacomo één en dezelfde zijn, maar dat Seingalt zich niet bewust is van haar identiteit. Ze schrijft Giacomo een brief waarin ze hem toestemming geeft haar het hof te maken om te zien of hij werkelijk nooit het hart van een vrouw breekt, zoals hijzelf beloofde.
Lucia herinnert zich hoe zij in Amsterdam arriveerde en door haar lelijkheid en vrouw-zijn nergens werk kon krijgen. Nadat een professor haar betaalt voor tentoonstelling van haar verminkte lichaam, wordt ze prostituee. Na een korte tijd bij een pooier koopt ze zich vrij en wordt een meer verfijnde prostituee in het speelhuis, waar ze genoeg verdient om beter voor zichzelf te zorgen. Na een poos ontmoet Lucia de intelligente meneer Texira, die haar gratis onderdak en onderhoud geeft in ruil voor geanimeerde gesprekken over filosofie en literatuur, en zo af en toe een nacht samen. Hij en zijn vriend (die hetzelfde doet met een ander meisje, Danne genaamd) blijken joods te zijn. Drie dagen nadat Lucia dit ontdekt, worden ze alle vier gearresteerd wegens seksuele omgang tussen joden en christenen.Na anderhalve week opsluiting wordt Lucia veroordeeld tot twee jaar in het spinhuis.
Lucia krijgt van de vrijgekomen Texira geld en trekt samen met Danne in een appartement, levend van de prostitutie. Ze krijgt vaste klanten op vaste dagen van de week, maar blijft naar Giacomo verlangen.
In antwoord op de brief die Lucia hem stuurde, nodigt Giacomo haar uit voor een toneelvoorstelling. Lucia weet zich niet goed te gedragen en piekert over wat ze moet doen: haar ware identiteit blootgeven of hem in de waan laten van Galathée de Pompignac? Tijdens een diner na de voorstelling discussiëren de twee over de liefde en jeugd en het is voor Lucia duidelijk dat Giacomo niet meer dezelfde is. Ze blijft in haar rol en krijgt Giacomo zover dat hij met haar de nacht doorbrengt. In de periode hierna blijven zij samen, discussiërend, de liefde bedrijvend. Maar meer dan een fijn gezelschap lijkt het niet te zijn.
Als Giacomo vertrekt, doet Galathée alsof ze Lucia persoonlijk kent en laat hem in onwetendheid vertrekken. Als Giacomo kort daarop weer terugkeert, schrijft hij haar en vraagt haar om opheldering. Ze schrijft terug en vertelt hem dat hij de weddenschap der liefde heeft gewonnen. Ook zegt ze dat Lucia gekweld is door het leven, maar zo nu en dan in een muziekhuis in Amsterdam rondhangt. Vervolgens verkleedt ze zich op een avond in een voddenjurk, doet haar voile af en gaat zelf naar zo’n huis, waar ze zich weer als Lucia met Giacomo herenigt. Ze vertelt hem dat ze door de dienstbode verkracht, zwanger gemaakt en meegenomen werd, waarna hij haar in de steek liet. Giacomo verwijt het zichzelf, iets wat Lucia niet kan accepteren. Ze verbreekt het contact en ontvangt kort daarna van Giacomo als Seingalt een brief, gericht aan Galathée waarin hij zegt dat zij de weddenschap heeft gewonnen omdat hij weldegelijk Lucia’s hart brak. Hij geeft haar geld om Lucia te helpen en vertrekt zelf naar Parijs.
Lucia ontdekt dat ze zwanger is – ofwel van Giacomo, ofwel van Janisson. Kort na Giacomo’s vertrek gaat Lucia samen met Janisson – die haar kort daarvoor de liefde verklaarde – naar New York. Op de laatste bladzijden van haar verhaal vertelt zij dat zij haar verhaal voor haar ongeboren kind heeft opgeschreven om hem te laten weten waar zijn moeder vandaan komt. Uit de epiloog blijkt dat Lucia zichzelf heeft omgedoopt tot Lucy Janisson, dertig jaar met hem samen is geweest en drie kinderen ter wereld bracht, waarvan de oudste Jacob Janisson heette. 
(http://www.scholieren.com/boek/5275/een-schitterend-gebrek/zekerwetengoed)
VERWACHTINGEN.
Ik ben dit boek gaan lezen omdat ik er op school veel positieve dingen over heb gehoord. Veel mensen hebben hem dan ook gelezen voor Nederlands en daarom dacht ik dat het dan wel een goed boek moest zijn. Ik verwachtte dat het boek niet te moeilijk was om doorheen te komen en dat het verhaal meeslepend zou zijn.
MOTIEVEN EN THEMA.
Verleden en heden is een motief dat in een schitterend gebrek aan bod komt. Door de constante terugblikken naar de tijd dat alles nog goed en mooi was wordt Lucia eraan herinnert dat een mens niet van zijn verleden afkomt. Zijzelf kan het verleden in ieder geval niet loslaten. Dit kan je ook zien door de manier waarop ze met Giacomo omgaat, ondanks dat ze weet wie hij is. Uiterlijk speelt ook een belangrijke rol. Het uiterlijk van mensen wordt namelijk vaak goed beschreven en ook wordt er vaak benoemd dat mensen vaak elkaar beoordelen op hun uiterlijk.
Een ander motief dat in dit boek een rol speelt is seks. Dit omdat Lucia hier haar geld mee verdient, maar ook omdat uiteindelijk duidelijk wordt dat dit voor Giacomo ook een groot deel van zijn leven is.
Het thema van een schitterend gebrek is de onbereikbare liefde, want ondanks het feit dat Giacomo en Lucia elkaars echte grote liefde zijn en elkaar opnieuw ontmoeten, is deze liefde nog steeds niet mogelijk.
De sluier van Lucia is een heel belangrijk symbool in dit verhaal. Ze staat er aan de ene kant voor dat Lucia zich schaamt en van haar verleden af wil komen, maar de sluier staat ook symbool voor de groei die Lucia heeft doorgemaakt. Ze is met sluier immers een veel sterker persoon geworden.
VERTELPERSPECTIE
Het verhaal wordt verteld vanuit Lucia's oogpunt en is opgedeeld in verschillende delen: haar jeugd, vroege twintiger jaren en haar huidige leven als ze rond de dertig is.
TIJD
Het boek heeft veel flashbacks, ondanks dat het al opgedeeld is in verschillende tijden dat Lucia leefde. Ze blikt vaak terug op dingen die ze ooit gedaan heeft, maar vaak niet heel uitgebreid.
BEOORDELING
Ik vind het een goed boek, omdat het je meesleept en je meeleeft met de personages die echt niet allemaal even sympathiek zijn. Lucia is immers een hoer en Giacomo blijkt uiteindelijk meer te geven om uiterlijk dan innerlijk. 

W.F. Hermans, Nooit meer slapen - stromingsboek 1950-1980

a. Nooit meer slapen
    W.F. Hermans
    Eerste druk: 1966, De Bezige Bij te Amsterdam
    253 pagina's

b. Genre: Naturalistische roman

c. Samenvatting.
Alfred Issendorf, een student geologie, gaat naar Noorwegen om in Oslo professor Nummedal te bezoeken. Alfred is naar Noorwegen gestuurd door professor Sibbelee, die Alfred op onderzoek wil sturen om een bepaalde theorie te bewijzen. De theorie komt erop neer dat bepaalde kraters in het Noord-Noorse landschap veroorzaakt zouden zijn door meteorieteninslagen. Met deze theorie heeft Sibbelee zich de hoon van de geologische wereld op de hals gehaald, maar Alfred wil er desondanks onderzoek naar doen. Alfred ontmoet Nummedal in zijn instituut in Oslo. Hoewel Nummedal zelf een brief heeft gestuurd aan Sibbelee over deze ontmoeting, blijkt er meteen een misverstand te zijn over het tijdstip van ontvangst. De portier van het instituut blijkt blind, en ook het gezichtsvermogen van Nummedal blijkt zeer slecht.

Wanneer Alfred en Nummedal in gesprek raken, blijkt dat Nummedal minder sympathie heeft voor Sibbelee dan dat de laatste zelf deed voorkomen. Er blijkt bovendien een taalprobleem te zijn: Nummedal spreekt het liefst Duits, terwijl Alfred liever Engels spreekt. Alfred heeft voor zijn onderzoek luchtfoto's nodig van het landschap dat hij gaat onderzoeken, en hij gaat er vanuit dat Nummedal hem die kan verstrekken. Op een vraag van Alfred over deze foto's gaat Nummedal echter niet in. Nummedal stelt Alfred voor om de omgeving van Oslo te gaan bekijken. Alfred voelt hier niet veel voor, maar gaat hier toch op in, misschien kan hij, door meegaand te zijn, alsnog de luchtfoto's bemachtigen. 

Behalve van Sibbelee blijkt Nummedal de hele Nederlandse wetenschap niet erg hoog in te schatten; hij beweert dat het Nederlandse landschap helemaal niet geschikt is voor geologisch onderzoek. Aan het eind van de rondleiding vertelt Nummedal dat Alfred de luchtfoto's op kan halen bij de geologische dienst in Trondheim, als hij naar Finnmarken (Noord-Noorwegen) vertrekt. De persoon die hem hiermee verder kan helpen is een zekere directeur Hvalbiff. Alfred is teleurgesteld over zijn ontmoeting met Nummedal: hij heeft de hele tijd naar diens verhalen moeten luisteren zonder ook maar iets verder te zijn gekomen. Hij besluit om Sibbelee hierover een boze brief te schrijven, maar uiteindelijk schrijft hij alleen een nietszeggend kaartje. Op zijn hotelkamer ziet Alfred een Nederlands programma over de luchtsnelheid in een fluit. Vroeger wou Alfred zelf graag fluitist worden, maar omdat hij niet de geschikte fluit had, kon hij niet in een orkest spelen. Hij slaapt slecht die avond, hij besluit om zijn spullen nog eens te inspecteren. Als hij zijn kompas heeft gevonden, dat hij van zijn zus heeft gekregen, bedenkt hij een theorie over het spiegelbeeld in de geschiedenis van de mens; zijn dubbelganger in de kompasspiegel zal zijn proefschrift schrijven. Alfred vertrekt per vliegtuig naar Trondheim. Hij wil het liefste een meteoriet vinden van een nieuwe steensoort; hij wil deze 'Issendorfiet' noemen. Als hij een krantenverslag leest van een expeditie door de Himalaya, beseft hij hoe zwaar de tocht door Finnmarken zal worden. In Trondheim aangekomen bezoekt Alfred daar de Geologische Dienst. 'Directeur Hvalbiff' is er niet, een zekere Oftedahl staat Alfred te woord. De luchtfoto's blijken wederom niet beschikbaar: door een recente verhuizing zijn de foto's wel ergens in het nieuwe gebouw, maar zijn ze onvindbaar. Alfred vertelt Oftedahl dat hij in Amsterdam de Noorse student Arne Jordal heeft leren kennen, hij heeft Alfreds belangstelling voor Finnmarken gewekt. Oftedahl vertelt Alfred dat Nummedal een chauvinist is en dat Hvalbiff een enorme hekel aan hem heeft. Alfred vertrekt met het vliegtuig naar Tromsø. In Tromsø merkt Alfred dat door de middernachtzon niemand gaat slapen. Als hij een cruiseschip ziet aankomen denkt hij in een van de opvarenden Arne te herkennen, later blijkt dit een misverstand te zijn. Alfred ontmoet een Amerikaanse vrouw die hem vertelt met over de 'arctische safari' die zij met haar man heeft gemaakt. Als Alfred een Italiaan was geweest, had hij haar een oneerbaar voorstel gedaan. Alfred vertrekt per vliegtuig naar Alta, onderweg peinst hij over de luchtfoto's die hij niet heeft kunnen krijgen, de rol van Sibbelee en de gebeurtenissen van de afgelopen dagen. In Alta aangekomen denkt hij wederom zijn vriend Arne in iemand te herkennen, maar hij zit er weer naast. Uiteindelijk ontmoet hij Arne toch. Ze hebben het even over taalproblemen en andere eigenaardigheden in kleine landen, pakken hun spullen en gaan op weg naar Skoganvarre, waar ze hun derde reisgezel, Qvigstad zullen ontmoeten. In het noordelijke gebied waar Alfred onderzoek wil doen, wemelt het van de muggen, die Alfred voortdurend lastigvallen. Alfred vertelt Arne over de luchtfoto's die hij eigenlijk nodig heeft, en over zijn vader. Alfreds vader was botanicus, bij een expeditie in Zwitserland verongelukte hij na een val, vlak voor de afronding van zijn hoogleraarsopleiding. Alfred vertelt dat hij door zijn moeder altijd is opgevoed in de gedachte dat Alfred het werk van zijn vader moest voltooien. Alfred heeft echter nooit interesse voor planten gehad. Volgens Arne wordt de meteorietentheorie van Sibellee door Nummedal allesbehalve serieus genomen.

Alfred en Arne overnachten in de serre van een houten huis, maar Alfred kan de slaap niet vatten vanwege de muggen. Hij leest een brief van zijn moeder waarin staat dat hij als kind altijd al een meteoriet wou hebben. De volgende ochtend ontmoet Alfred Qvigstad voor het eerst. Er blijkt nog een vierde persoon me te gaan: Mikkelsen. 's Avonds vertrekken ze naar Lievnasjaurre. De bagage wordt over vijf rugzakken verdeeld; een Lap zal meegaan als drager. Alfred overpeinst zijn grote wens: meteorieten vinden; professor worden en met een vriendin van zijn zus trouwen. In gedachten noemt hij het meisje Dido. De rugzak die Alfred draagt is zwaar; bovendien heeft hij erge honger en dorst. Alfreds kompas doet het alleen als het horizontaal ligt, hij is bang een modderfiguur te slaan bij zijn drie medereizigers. Alfred bedenkt hoe Dido verliefd was op Aeneas, en hoe diens vader nog zwaarder op de rug woog dan zijn rugzak. Hij concludeert dat alle wetenschapsspecialismen relatief zijn. Hij herinnert zich een foto van een groot botanisch congres in Genève, zijn vader stond daar als enige zonder naamsvermelding op. 'Alfred de Eerste' mompelt hij, waarna hij in de spiegel kijkt. 
Qvigstad legt aan Alfred en Arne uit waarom hij het alleen met negerinnen kan doen. Als het viertal bij de bivakplaats is aangekomen, betalen ze de Lap en gaan eten. Alfred kan weer niet goed slapen, dit keer door Arne, die bij hem in de tent ligt en nogal luid snurkt. Alfred leest zijn aantekeningen. Hij is erg bang dat hij zonder resultaat terug zal komen van de expeditie. Qvigstad discussieert met Mikkelsen over God, het heelal en het scheppingsverhaal uit de Edda. Qvigstad beweert dat het onzinnig is God als een alwetende wiskundige voor te stellen. Alfred en Arne praten over hun beide vaders, Arne legt uit waarom hij bij het maken van een foto altijd 'perhaps' zegt. Alfred maakt een val; zijn been ligt open van enkel tot knie. Arne vertelt dat hij wel dood had kunnen zijn, Alfred denkt terug aan de noodlottige val van zijn vader. Alfred vertelt Arne over zijn moeder, die recensies over boeken samenstelt a.d.h.v. recensies uit internationale bladen; eigen inbreng komt hierbij niet aan de orde. Maar, stelt hij, overal komen bedriegers voor. De tent waarin Arne en Alfred slapen raakt doorregend, hierdoor wordt Alfreds donzen slaapzak nat, wat rampzalig is. Alfred wordt wakker, doodsbang dat hij onverrichter zake moet terugkeren. Alfred maakt een tocht van twintig kilometer om kraters te gaan bestuderen, maar vindt niets van belang. Arne maakt een goede tekening van het landschap, en Alfred concludeert dat ook Arne's aantekeningen beter zijn dan die van hemzelf. het viertal reist door naar de volgende plaats waar ze zullen bivakkeren. Alfred doet een belangrijke ontdekking: Mikkelsen heeft de door hem begeerde luchtfoto's. Alfred begint een samenzwering te vermoeden: door bewuste tegenwerking inzake de luchtfoto's wil Nummedal zich wreken op zijn vijand Sibbelee. 
Alfred fantaseert hoe hij Mikkelsen doodschopt, de foto's steelt en meteorieten vindt. Toch laat hij voorlopig nog niets van zijn woede aan Mikkelsen merken. 
'Hvalbiff', zoals Nummedal de directeur van de Geologische Dienst noemde, blijkt 'walvissenvlees' te betekenen, en bovendien een in het Noors niet bestaande naam te zijn. Qvigstad regelt voor Alfred dat hij de luchtfoto's van Mikkelsen mag bekijken. Op de foto's is niets van meteorietensporen te zien. Alfred beseft dat Sibbelee hem voor niets naar Noorwegen heeft laten vertrekken. Alfred wil de tocht desondanks voortzetten. 
Alfred kan niet slapen, in het gezicht van Arne ziet hij dat van een oude man. Alfred kan zijn rechterbeen niet goed meer bewegen. 's Ochtends blijken Qvigsted en Mikkelsen te zijn vertrokken om een andere route te gaan volgen. Arne en Alfred maken een tocht in de buurt van een ravijn, Alfred moet hiervoor doodsangsten doorstaan. Bijna zakt hij weg in de modder, zijn spullen worden bovendien nat. Later discussieert Alfred met Arne over het boekhouden van alles wat zich in de wereldgeschiedenis heeft afgespeeld, en de problemen die hierbij naar voren komen. Ook hebben ze het over de filosoof Wittgenstein. Omdat de kompassen van Arne en Alfred verkeerde richtingen aanwijzen, raken ze elkaar kwijt, Alfred blijkt zijn kompas verkeerd te hebben afgelezen. Als hij zijn kompas ook nog kwijtraakt, is hij helemaal verdwaald door vocht doen zijn horloge en zijn camera het ook niet meer. Nu hij alleen is , voelt Alfred zich voor het eerst weer vrij. Nadat hij heeft geslapen blijken zijn spullen weer droog te zijn. Alfred besluit daarop terug te gaan naar de berg waar Mikkelsen en Qvigsted naar toe zijn gegaan. Zijn voetstappen tellend, gaat Alfred terug naar Arne. Als hij is aangekomen, blijkt dat Arne dood is: hij is in een kloof gevallen. 
Alfred neemt Arne's aantekeningen mee, en gaat terug naar Ramnastua. Alfred heeft diarree, de regen maakt het hem nog moeilijker. Alfred keert na een lange tocht terug in de bewoonde wereld: bij een huis, door Lappen bewoond, zorgt hij ervoor dat Arne's lichaam wordt geborgen. Op weg naar de rivier de Karasjokka hoort Alfred een hevige knal, maar kan de oorzaak niet ontdekken. Een Lap vaart hem terug naar Karasjok waar hij na een hotelovernachting terug gaat met de bus. In de bus ontmoet Alfred een Noors meisje, Inger-Marie. Hoewel het contact aanvankelijk moeilijk verloopt, krijgt hij haar zover de aantekeningen van Arne te vertalen. Arne blijkt veel respect te hebben gehad voor Alfred, omdat hij zich niet liet kennen bij de tegenslagen van de tocht. Alfred keert uiteindelijk terug bij het huis waar hij met Arne is vertrokken. Hij licht zijn moeder via een telegram in over zijn thuiskomst; en besluit Nummedal in zijn huis in Bergen te ontmoeten. Weer stelt Alfred zich nederig op tegenover Nummedal, deze wordt echter boos. Nummedal krijgt Arne's aantekeningenboekjes, maar hij zal ze door zijn blindheid nooit kunnen lezen. Nummedal vertelt hoe Hvalbiff hem altijd heeft tegengewerkt. Alfred begint te vermoeden dat Hvalbiff een soort spotnaam van Nummedal voor Oftedahl zou kunnen zijn, hij wil het niet uitzoeken. Alfred ontmoet Wilma, de Amerikaanse vrouw uit Tromsø weer, en rijdt met haar naar het huis van Edvard Grieg. Ze vertelt hem dat ze muziekrecensies schrijft en dat Europeanen volgens haar altijd op belachelijke wijze Amerikaanse gewoonten over proberen te nemen. In haar hotelkamer aangekomen, trekt zij een pyjama met ritssluiting aan. Volgens haar vinden mannen dit sexy vanwege hun verdrongen homoseksualiteit. Hun samenzijn wordt echter verstoord door Wilma's man ( 'Fred Flintstone'). In het vliegtuig naar huis leest Alfred een krant, waarin de knal bij Karasjok een meteorieteninslag wordt genoemd, hij drinkt een halve fles whisky leeg. Later bedenkt Alfred zich hoe het er bij de begrafenis van Arne uit zal zien en hoe Qvigsted en Mikkelsen het maken. Van zijn moeder krijgt Alfred twee manchetknopen, waarin stukjes meteoriet zijn verwerkt. Alfred neemt het zich zeer kwalijk dat hij de steentjes niet meteen als zodanig herkende, hij denkt aan een expeditie met zijn studiegenoot Brandel. Toen deze met hem door een zeer helder meer waar je de boden kon zien, zwom, deed hij van alles, behalve naar de bodem kijken. Alfred concludeert dat hij zijn moeder en zijn zus nooit uit zal kunnen leggen waarom hij verdrietig is, hij heeft de meteorietenhypothese niet kunnen bewijzen.
(http://www.scholieren.com/boekverslag/41545) 

KENMERKEN NATURALISME.
1, de verteller velt geen oordeel
2. er is aandacht voor het individu
3. de hoofdpersoon is zwak
4. de personages komen tijdens het verhaal in aanraking met de harde realiteit, waardoor ze met beide benen op de grond terechtkomen
5. veel aandacht voor milieu van de hoofdpersonen
6. werkelijkheid wordt realistisch en wetenschappelijk beschreven/weergegeven

KENMERKEN IN BOEK.
1. De verteller is in dit verhaal volledig objectief. Hij geeft zijn mening niet en alle gebeurtenissen die de hoofdpersoon beleefd worden door de personages zelf beoordeeld: 

2, 3, 4 en 6: "Zoals ik het hen heb zien doen, belaad ook ik mijn rug. Godverdomme, zwaarder nog dan ik gedacht had. Diep gebogen loop ik achter hen aan, eerst tot mijn enkels in de modder wegzakkend, dan voorzichtig mijn voeten neerzettend op de papperige helling. Mijn fototoestel en kaartentas, aan mijn nek hangend, bungelen bij elke stap tegen mijn buik. Als ik in de verte kijken wil, moet ik m'n hoofd schichtig opheffen als een mol of een soortgelijk dier dat geschapen is om altijd naar de grond te kijken. Ik voel mijn slapen opzwellen en mijn bloed hamert op de hoofdpijn in mijn schedel. Ik heb het muggennetje van mijn hoofd neergelaten en zie het landschap door een groene nevel van muskietengaas."

5: "Wie een taal spreekt die zijn moedertaal niet is, die wordt naar beneden gedrukt, onherroepelijk. Waarom hebben gekoloniseerde volkeren zoals negers, indianen enz. de reputatie gekregen dat ze zo kinderlijk zijn? Omdat zij gedwongen waren tegen hun meesters talen te spreken die zijn niet goed kenden."

Dit boek is dus duidelijk een naturalistische roman. De mening van de schrijver wordt weggedrukt of alleen beschreven via zijn personages. De personages zijn erg individualistisch en krijgen voortdurend te maken met de realiteit. Deze realiteit wordt dan ook zeer goed beschreven, alsof de realiteit het enige is wat de mens tot mens maakt. Deze mens is echter wel vaak zwak, somber of verveeld. Deze drie dingen zie je ook terugkomen in de hoofdpersoon van Nooit meer slapen, Alfred Issendorf. Hij is zwak en haalt zijn uiteindelijke doel ook niet. Doordat hij dit doel niet haalt komt hij weer in aanraking met die harde realiteit die zo kenmerkend is voor het naturalisme.